De Vietcong een sterke tegenstander
De Vietcong bleek een sterke tegenstander voor de Amerikanen. Gesteund door een deel van de bevolking wist dit leger doormiddel van guerrillatechnieken een deel van Zuid-Vietnam te veroveren. Het communistische Noord-Vietnam werd steeds groter en Amerika moest drastische maatregelen nemen om gezichtsverlies te voorkomen.
Vietnam kwam op de politieke agenda van de kandidaten voor de presidentsverkiezingen van 1964. President Lyndon B. Johnson wilde graag zijn ambtstermijn verlengen en bracht in zijn verkiezingscampagne regelmatig de Vietnam kwestie naar voren.
Zijn campagne bleek zeer succesvol want Johnson behaalde in 1964 ruim 61 procent van alle stemmen. Hij besloot de oorlog in Vietnam door te zetten en de communisten te verdrijven. Er werden uiteindelijk zo’n 550.000 Amerikaanse soldaten bij deze oorlog ingezet.
De oorlog werd nog heviger. Noord-Vietnam werd gebombardeerd en de guerrilla oorlog tussen de Amerikaanse soldaten en de Vietcong nam in alle hevigheid toe. Verscheidene aanvallen vonden plaats van verschillende kanten en de verschillende partijen. Tot uiteindelijk het Tet- offensief begon.