De watergeuzen waren een groep verzetsmensen die zich richtten tegen de Spaanse katholieke bezetter. Deze groep bestond uit een zeer divers gezelschap. Er waren (zee)rovers en andere misdadigers die zich binnen deze groep bevonden maar er waren ook mensen bij die protestant waren en daarom verbannen of op de vlucht moesten.
Het woord “geus” komt van het woord gueux wat Frans is voor zwerver of bedelaar. Deze groep droeg echter de geuzennaam met eer. Vanwege de omvang van het leger van de geuzen en de schepen en wapens die ze bezaten vormde deze groep een belangrijk participant in de oorlog tegen de Spaanse bezetter.
De geuzen vochten al tegen de Spanjaarden maar hadden nauwelijks opdrachten en werden eigenlijk niet op grote schaal geleid. Willem van Oranje besloot de geuzen te benaderen en probeerde hen op een relatief georganiseerde wijze deel te laten nemen aan de strijd tegen de Spanjaarden.
Hij gaf de geuzen kaperbrieven waarmee de ze toestemming kregen om Spaanse schepen aan te vallen. Geuzen die in naam van Oranje opereerden mochten de rood-wit-blauwe vlag op hun schepen dragen. Ze vaarden dus onder de vlag van de prins.
Al snel wierp de inschakeling van de geuzen vruchten af voor de protestanten. Den Briel werd van de Spanjaarden bevrijd op 1 April 1571 en werd door de geuzen bezet. Op 22 april 1571 werden de geuzen de havenstad Vlissingen van de provincie Zeeland binnen gelaten.
Willem van Oranje besloot zijn broer Lodewijk van Nassau aan te stellen als de leider van de geuzen. De geuzen waren nu dus een officieel leger geworden. In 1572 werden de steden Bergen en Enkhuizen onder het bewind van de protestanten geplaatst. Langzamerhand werd het aantal steden en provincies die zich bij de protestanten aansloten steeds groter.