De Sovjet-Unie een bondgenoot in de tweede wereldoorlog
Voor de geallieerden waren de Sovjets een bondgenoot die met wantrouwen werd bekeken. Veel geallieerde landen hadden zelf ook te kampen met communistische partijen die door de Sovjet-Unie werden geleid en aangespoord werden tot een klassenstrijd. Toch waren de geallieerde landen afhankelijk van de Sovjet-Unie, omdat dit land er voor zorgde dat Duitsland in het oosten was ingesloten.
De Sovjets vonden het aansluiten bij de kapitalistische westerse landen geen probleem zolang zij maar werden voorzien van nieuwe voorraden waarmee ze de oorlog tegen Duitsland zo goed mogelijk konden voeren. De geallieerde landen zorgden er voor dat de Sovjet-Unie deze verlangde voorraden kreeg.
Gedurende de tweede wereldoorlog werden er door de geallieerde landen regelmatig voorraadtransporten naar de Sovjet-Unie vervoerd. Langzamerhand begon de Sovjet-Unie de Duitse aanvaller te bedwingen en ook de westerse geallieerde landen boekten vooruitgang tegen de Duitse troepen.
De kans werd steeds groter dat de geallieerde bondgenoten de oorlog zouden winnen. Er moest echter wel voor gezorgd worden dat Europa na de oorlog weer zou worden opgebouwd. Ook over Duitsland zou men zich moeten ontfermen. Er moest geen kans kunnen ontstaan op een nieuwe wereldoorlog.
Tegen het einde van de tweede wereldoorlog begon de wederopbouw van Europa op de agenda te staan van de besprekingen tussen de geallieerde bondgenoten. Theodore Roosevelt, die toentertijd de president was van Amerika, besloot samen met Winston Churchill, de premier van Engeland en Stalin het hoofd van de Sovjet-Unie, om wat te doen aan het vernietigde Europa. Ook de Franse regering, vertegenwoordigd door generaal Charles de Gaulle, mengde zich in deze gesprekken.