In 1629 begon Frederik Hendrik met de aanval op enkele door de Spanjaarden bezette steden. Hij startte met het beleg van de stad ‘s- Hertogenbosch. De troepen van Frederik Hendrik omsingelden de stad net zolang dat de troepen van de Spanjaarden zich overgaven. De Spanjaarden probeerden de Nederlandse troepen bij het beleg vandaan te halen door de aanval op Amersfoort en een aanval op enkele gebieden in de Veluwe. Deze stad en de gebieden op de Veluwe wisten ze echter niet te veroveren.
De stad ‘s-Hertogenbosch was aan zijn lot overgelaten en gaf zich over aan de troepen van Frederik Hendrik. Steeds meer gebied werd veroverd door de soldaten van de Nederlandse Republiek. De Nederlandse republikeinen kregen echter ook meer bondgenoten.
In 1632 liepen enkele hoge edelen uit Zuid-Nederland over naar de zijde van de Republiek. Hierdoor kon Frederik Hendrik de steden Roermond en Venlo snel innemen. De stad Maastricht werd na een belegering ingenomen door de Nederlandse troepen. Ernst Casimir, de stadhouder van de drie noordelijke provincies van Nederland, overleed bij het beleg van Roermond. Ernst Casimir werd opgevolgd door zijn zoon Henerik Casimir I.
De Nederlandse landvoogdes Isabella, die onder het Spaanse gezag stond, probeerde in 1633 vrede te sluiten met de Nederlandse Republiek. Hiervoor had zij echter niet de toestemming gekregen van de Spaanse koning in Madrid.
De onderhandelingen die door haar werden ondernomen liepen op niets uit. Isabella overleed in datzelfde jaar (1633). Nederland kreeg weer een nieuwe landvoogd van Spanje. Dit gebeurde een jaar later, op 4 november 1634, toen werd Ferdinand van Oostenrijk aangesteld als de nieuwe landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden.
Deze landvoogd werd ook wel ook wel Don Ferdinand genoemd. Hij wilde weer enkele steden van de protestantse Fransen heroveren en wist in 1635 de steden Sierck-les-Bains en Trier weer aan de Spaanse zijde toe te voegen.
Hierdoor verklaarde Frankrijk aan Spanje de oorlog. Ferdinand van Oostenrijk had nu vijanden in het noorden en zuiden. De Franse troepen wisten de Spanjaarden te verslaan tijdens de slag bij les Avins. De legers van de Nederlandse Republiek sloten zich bij hen aan.
Gezamenlijk wisten zij enkele steden in de Zuidelijke Nederlanden te heroveren op de Spanjaarden. Enkele van deze steden waren Tienen, Diest en Aarschot. Op 8 februari 1635 sloten kardinaal Richelieu namens Frankrijk en Frederik Hendrik namens de Nederlandse Republiek een verdrag.
Dit verdrag bepaalde dat de Waalse Nederlanden bij Frankrijk zouden horen en dat de Vlaamse Nederlanden bij de Nederlandse Republiek zouden worden toegevoegd. Dit verdrag ging echter niet van kracht, Frederik Hendrik trok zich uit het overleg terug omdat hij de Fransen niet vertrouwde.
De Franse en Nederlandse troepen hadden zich namelijk erg misdragen in de Zuidelijke Nederlanden. Hierdoor werd de positie van de Nederlandse Republiek riskant. In 1636 vonden weer vredesonderhandelingen plaats, maar deze mislukten opnieuw. Zowel de Franse legers als de Nederlandse legers zetten de strijd tegen de Spanjaarden voort. Ze deden dit nu elk voor zich.